Wereldspel

Historie 

1911 H.G. Wells noemde het  “Floor games” daarmee kon je zien hoe de ontwikkeling en verbeelding bij kinderen was.

1947 onderzochten Margaret Löwenfeld en Melanie Klein een criteria om het spel te beoordelen. Zoals welke vormen relevant zijn en voor welke leeftijdsgroep.

1955 onderzoek Charlotte Bühler wat het wereldspel zegt over het gedrag, intelligentie en projectie van de persoon die het gebruikt. In die tijd bestond het spel uit meer dan 300 elementen.

Nel Ojemann, had als intelligent jong meisje van  ze 6 jaar moeite om te leren lezen. Ze moest van de juf vaak overblijven daarvoor. Tot haar moeder tijdens het leven van het woord “krom” zei net als je tante. Sindsdien vergat ze het woord niet meer.

Later is ze onderzoek gaan doen naar het wereldspel waarbij ze ook gebruik maakte van de resultaten van haar voorgangers. Uiteindelijk bracht ze de omvang van het spel terug naar 160 elementen. Ze wilde zichzelf inzicht verschaffen hoe het kind de wereld om zich heen ervaart en hoe het onderwijs er voor deze kinderen uit zou moeten zien.

Dit alles resulteerde in het onderzoek “signaleren van beelddenkers met behulp van het Ojemann wereldspel.

Het spel bestaat uit houten huisjes, bomen, beesten en andere elementen. Het kind bouwt daarvan een dorp.  Het is een non-verbaal onderzoeksmiddel.  Het geeft een indicatie over het cognitieve ontwikkelingsniveau van een kind:

  • Komt het overeen met zijn of haar leeftijdgenoten?
  • Taalzwakke beelddenkers kunnen laten zien wat ze in huis hebben.

Waardevol voor kinderen, ouders en leerkrachten.

Kom je langs op facebook?


© 2023 Move on . Powered by WordPress. Theme by Viva Themes..